Citadelpark Gent

Buskruitfabriek Cooppal Wetteren

Vliegvelden WO I Regio Gent

WO I Munitiepark Kwatrecht

De Dodendraad

De Hollandstellung - Duitse WO I bunkerlinie

Reichsschüle Flandern - SS-School Kwatrecht

Duitse Atlantic Wall Radarpost - Goldammer

WOI en II Munitiedepot De Ghellinck Zwijnaarde

Duitse gangen onder centrum Gent WOII

Publieke WOII Schuilplaatsen Groot Gent

Het Fort van Eben Emael

KW-linie

WO I - Kwatrecht - Melle

18 daagse veldtocht gekoppeld aan TPG

Neergestorte B17 te Kwatrecht 19-09-1944

De bevrijding WO II van de regio rond TPG

Details van de legers:

Gesneuveldenlijsten:

Contact en onbeantwoorde vragen

Media-aandacht

Copyright

Links

Beschrijving van bruggenhoofd Gent.

Gedetailleerde beschrijving van de bunkers en hun bewapening.

Hieronder vindt u nadere uitleg over welke wapens standaard opstelbaar waren in de bunkers van Bruggenhoofd Gent.

Opstelling van de bewapening in de bunkers van Bruggenhoofd Gent.

De standaardmitrailleur: De Zware Maxim M1908

De standaardmitrailleur waarvoor alle mitrailleurbunkers van Bruggenhoofd Gent uitgerust waren, was de zware Maxim M1908. Het type M1908 was de verbeterde versie van de basisversie van dit type mitrailleur dat in 1885 werd ontwikkeld door Hiram Maxim. Deze was ontworpen voor het kaliber 11.43 mm (0.45' of punt 45) dat op dat ogenblik het standaardkaliber was in het Engelse leger. Het basiswapen was zeer goed qua ontwerp maar had als groot minpunt zijn gewicht waardoor er niet echt veel geinteresseerden gevonden werden binnen de Europese militaire mogendheden op dat moment.

De verbeterde versie M1908 van Maxim was standaard ontworpen voor een kaliber 7.92 mm. Schoot aan een kadans van 400 a 450 schoten per minuut. Het wapen zelf woog al een heel stuk lichter dan de basisversie met zijn 26.54 kg (zonder voet). De voet op zich woog ook nog eens 31.98 kg. Het wapen was watergekoeld. Het wapen werd standaard gevoed met linnen kogelbanden van 250 kogels. De afvuursnelheid was 892 m/s (3211 km/u)

(Schetsen: F.M.G. Handbuch für Lehrer und Schüler - Berlin 1935)

Maxim M1908

De licenties van de Maxim M1908 werden al snel verkocht aan Duitsland en Rusland. De verkoop van de licentie hield in dat men het wapen zelf kon gaan produceren en aanpassen zoals men zelf wilde. Zo werd het in Rusland herwerkt tot een kaliber 7.62 mm op een verrijdbaar onderstel. Duitsland herwerkte het naar zijn eigen 7.92 mm (niet identiek aan de geallieerde kogel van hetzelfde kaliber) op een vierwielig onderstel getrokken door paarden. Deze onderstellen op wielen werden al vrij snel vervangen door het type op een affuit of slede (rechter schets).

Ook Engeland kocht het wapen aan maar hier werd het al vrij snel vervangen door de eigen Vickers. Naast de landen die de licentie aankochten ging het ook nog in gebruik in Oostenrijk, Zwitserland, Italië, verschillende Balkanlanden, Turkije, België en Nederland.

De eerste types van deze mitrailleur die ingebruik werden genomen binnen het Belgische leger werden getrokken op hondenkarren en waren opstelbaar op een driepikkel.

Foto's van Maximmitrailleurs opgesteld op een driepikkel. (Foto links onder: Nels, de rest: Replica)

Ten tijde van de meidagen '40 zijn het enkel de de Maxim toestellen opstelbaar op een affuit (slede) die binnen het Belgische leger in dienst zijn. Hieronder een museummodel zoals heden nog altijd te zien in het militair museum te Brussel.

Maxim Lourde vooraanzicht Maxim Lourde achteraanzicht

Belgische soldaten met dit type van Maximmitrailleur. Bovenaan: Dergelijke mitrailleurs opgesteld als luchtdoelgeschut ter hoogte van gegraven stellingen. Midden: Links een mitrailleurploeg van de 7e linie, rechts een mitrailleurploeg van de 8e Linie. (Alle foto's: Replica)

Standaard werd de Maximmitrailleur gevoed met kogels in linnen kogelbanden. 1 dergelijke kogelband bevatte 250 kogels.

(Foto: Collectie Sauer Militaria)

Houdt wel in het achterhoofd dat geen enkele van de bunkers standaard was uitgerust met deze wapens. Men rekende er op dat de soldaten die de bunkers ten tijde van oorlog gingen betrekken, de nodige wapens mee zouden brengen.

Ter info: Het verschil met de lichte Maximmitrailleur: Maxim 8/15.

De Duitsers waren tijdens WO I de eersten die beseften dat ze nood hadden aan een lichtere versie van de zeer goed bevonden Maxim M1908. Het gewicht van de originele mitrailleur speelde nog altijd in zijn nadeel.

Daarom ontwikkelde Duitsland de lichte Maxim 8/15. Op foto's kan men hem het gemakkelijkst onderscheiden van de originele M1908 door de houten kolf achteraan en de pistoolgreep. Dit model van mitrailleur werd binnen het Duitse leger gebruikt vanaf 1917. Het zou later ook aangeschaft worden binnen het Belgische leger en werd er zeker nog steeds gebruikt tijdens de meidagen 1940. Het was er nog vrij intens in gebruik als luchtafweer en als mitrailleurbescherming bij artillerie-eenheden.

Het gewicht van het wapen verminderde van 26.54 kg (zonder voet) naar 17.70 kg. Dit type van wapen werd binnen het Duitse leger ook ontworpen om gevoed te kunnen worden uit kogeltrommels in plaats van kogelbanden. Het Belgische leger gebruikte nog altijd dezelfde kogelbanden als bij het zwaardere type. Het kaliber was met zijn 7.92 mm eveneens hetzelfde. Het had een iets lagere vuurkadans van 400 schoten per minuut maar de vuursnelheid was met 885 m/s praktisch identiek. Het wapen was eveneens watergekoeld.

Lichte Maxim 8/15
(Schets: Machinengewehr 08-15 en 08-18 - Berlin)

Een museummodel van deze Lichte Maximmitrailleur 8/15 zoals nog altijd te zien in het militair museum te Brussel (Foto: Collectie R. Versele)

Het wapen is dus met zekerheid gebruikt binnen het Belgische leger tijdens de meidagen 40. Men vindt echter zeer weinig afbeeldingen van Belgische troepen in mei 1940 terug waar je het nog gebruikt ziet. Op onderstaande 2 foto's ziet u het echter wel in gebruik. Links het wapen gebruikt op oefening bij het Belgisch leger tijdens oefeningen met het wapen als luchtdoelgeschut. Rechts de binnenkant van een Belgische opslagplaats van wapens voor mei 1940. Vooraan ziet u duidelijk de lichte Maxim's 8/15 gestockeerd. De andere mitrailleurs op de voorgrond zijn de zeer minderwaardige bevonden mitrailleurs van het type Chauchat (toch nog courant in gebruik bij reservedivisies in mei 1940 binnen het Belgische leger).

Beide foto's: Collectie J. Cannaerts.

Omdat dit type wapen wel niet echt past binnen de standaard opstellingsmogelijkheden van mitrailleurs binnen de bunkerlinie (lees verderop), diende om het te kunnen gebruiken binnen de bestaande bunkers, overgegaan te worden tot een alternatieve opstelling. Zie hiervoor deze link.

Zoals u binnen het relaas van het verloop van de 18-daagse veldtocht aan het bruggenhoofd kunt lezen, was er bij het opstellen van de Belgische troepen aan de bunkerlinie al massaal gebrek aan voldoende beschikbare mitrailleurs. Dit was een gevolg van het voortdurend terugtrekken onder de Duitse druk van de Belgische troepen, met massaal verlies en achterlaten van wapentuig tot gevolg. Ze moeten dus zeker ook gebruikt zijn om bunkers te bezetten. Of iedere gebruiker ook specifiek wist hoe dit dan eigenlijk effectief kon, valt nog moeilijk na te gaan.

In elk geval zijn ze met zekerheid gebruikt. Zoals u in het relaas van de slag zelfs meermaals kunt lezen zijn er zelfs Duitse gerecupereerde automatische wapens opgesteld geweest in de bunkers achter de schietgaten (inclusief bijhorend gebruik van de Duitse munitie omdat deze zeker niet conform was met de Belgische). Deze zullen zeker ook niet op de standaard voorziene wijzes gebruikt geweest zijn.

In geschriften vindt men soms het verschil tussen zware mitrailleurs (MI) en mitrailleurgeweren (FM = Fusil Mitrailleur). Het verschil zit hem in het feit dat de zware mitrailleurs werden voorzien van hun munitie door middel van kogelbanden. De lichtere mitrailleurs of mitrailleurgeweren werden geladen met laders met een beperkter aantal kogels. Helaas klopt deze redenering dus niet voor de zware en lichte Maxim waarbij de lichte Maxim ook nog altijd gevoed kon worden met kogelbanden.

Andere opstelbare wapens dan mitrailleurs op de linie.

18 bunkers van de linie waren daarnaast ook nog eens voorzien voor het opstellen van een mobiel 47mm kanon. Ook deze waren niet standaard voorzien in de desbetreffende bunkers. Nog eens 6 bunkers waren bewapend met een vast opgesteld 47mm kanon. Dit waren de bunkers die men ging omschrijven als "bunkers tegen directe doorbraak". Dit waren de enige wapens die voor de strijd reeds in de bunkers aanwezig waren. Deze bunkers bezaten ook voor de strijd reeds een aanzienlijke voorraad aan munitie voor deze kanonnen. Als laatste waren nog eens 3 bunkers uitgerust om 75mm veldgeschut te kunnen plaatsen. Ook dit was niet standaard in de bunkers aanwezig.